Jaap Huisman is journalist/publicist met als specialisme architectuur, ruimtelijke ordening en design. Hij heeft 30 boeken op zijn naam staan en schrijft momenteel in Het Parool.

Krakersverleden van de Tabakspanden volledig weggepoetst

Waar in 2015 nog een hevige veldslag werd geleverd om de gekraakte Tabakspanden staat nu De Keizer, enkele monumenten verweven met moderne appartementen. Alleen: waar is de fameuze Slangenkop?

763-22.jpeg

Beeld: Maarten Steenvoort

De wonderen zijn de wereld nog niet uit. Wat decennia lang een van de morsigste stukken in de Amsterdamse binnenstad was, is omgetoverd in een pleintje met een Zuid-Spaanse allure.

Ingeklemd tussen de Wijdesteeg en het Keizerrijk liggen aan een verhoogd binnenplein nieuwe, wit gesausde appartementen met glazen galerijen. Er tegenover de oude verweerde muren van wat in de volksmond het Slangenpand is gaan heten. 

Wat was dit pakweg vier jaar geleden? Garages met olievlekken op de vloer, een boksschool, een moord - hier werd in een grijs verleden de speculant Henri Tabak vermoord, wiens naam voortleeft in de Tabakspanden. 

Dankzij de krakers waren dat vooral bouwvallen, waar de traptreden waren beschilderd met namen van de vorige eigenaars. Om de krakers te verdrijven, werd hier in 2015 een voorlopig laatste veldslag uitgevochten, een van de heftigste die Amsterdam heeft gekend. 

Weg pislucht
En zie daar, nu zijn het vuil en het drek weggepoetst en staat hier het nieuwe complex De Keizer. De pislucht is weggespoten uit het Keizerrijk, een donkere steeg tussen Spuistraat en Nieuwezijds.

Wat er nog aan monumenten resteerde, is voorbeeldig opgeknapt, zoals het Slangenpand, dat zijn naam dankte aan de wild beschilderde voorgevel. Die is nu hagelwit. De zijgevel is opengeboord met boogvensters, vierkante ramen en balkons waar zomaar een Romeo een Julia elkaar zouden kunnen toezingen. 

Halverwege 2017 is het eerste deel van De Keizer opgeleverd, een reeks pandjes aan de Spuistraat. Het gat aan de Wijdesteeg moest toen nog worden gevuld. Zolang dat gat er was, werd pas duidelijk hoe kolossaal en hermetisch het langgerekte Slangenpand is. En ook hoe omsloten. 

In dat opzicht laat dit stuk van Amsterdam zich vergelijken met het Blaauwlakenblok tussen Oudezijds en Warmoesstraat, een wirwar van achtertuintjes, loodsen en aanbouwsels. Zie daar maar eens lucht en licht in te brengen.

Ingenieus licht
Dat is gelukt met De Keizer. De herfstzon streelt de muren van de binnenhof. De verdienste van architect Micha de Haas en restauratiearchitect Vincent Smulders is dat ze zowel het dichte stedelijk weefsel in dit gebied hebben gerespecteerd als licht hebben gebracht tussen de stegen. Dat licht is afgedwongen door een ingenieuze ingreep.

De schoorstenen in het nieuwe blok aan de Wijdesteeg zijn niet bedoeld om rook af te voeren, maar brengen licht in de appartementen. Die binnenhof is een cadeau aan de stad, mits de Vereniging van Eigenaren toestemming geeft om het gebied overdag open te stellen voor dwalende nieuwsgierigen.

Nooyt Gedagt, staat er in de originele gevelsteen boven de ingang van het blok aan de Wijdesteeg. De overbuurman reageert met Langgewagt. 

In gestileerde vorm keren de woorden terug in het hekwerk dat leidt naar het verhoogde binnenterrein en naar de parkeergarage eronder. In- of uitrijden bij de garage zal nog een hele toer worden, erkent De Haas: het is millimeterwerk dat net voldoet aan de verkeers­eisen. Een slee zien we hier nog niet parkeren. 

De Haas schertsend: 'Nou, als iets het autobezit of verkeer in de binnenstad moet ontmoedigen, is het wel zo'n stalling.' 

Industrieel verleden
Opvallend aan het nieuwe blok is het brede front met langwerpige ramen en de gepoedercoate aluminium kozijnen in een onbestemde kleur mauve. Vreemd zo'n brede gevel. Je verwacht in de binnenstad eerder smalle verticale panden. 

De Haas wijst erop dat er in de omgeving, bijvoorbeeld aan de Nieuwezijds, meer langwerpige gevels voorkomen. Ook de Spuistraat is een aaneenschakeling van breed en smal, hoog en laag. 

Die brede pui is een verwijzing naar het industriële verleden: hier werd al vanaf de zestiende eeuw meer gewerkt dan gewoond. Als bewijs daarvan is een historische put op de binnenhof als trofee bewaard gebleven.

Het is even wennen, zo'n dichtgesmeerde straatwand, maar anderzijds is het prettig dat er niet weer historiserend is gebouwd, met nep­geveltjes, houten kozijnen en een verweerde baksteen. Het voordeel is dat de enkele monumenten in het complex extra tot hun recht komen: juist het contrast maakt de invulling sterker.

Intussen blijft het jammer dat het krakers­verleden volledig is weggepoetst. Die muurschildering op het Slangenpand, waar is die gebleven? De slangenkop behoorde volgens de kunstenares Patries van Elsen tot 'cultureel historisch erfgoed'.

De Key zou zich erover hebben ontfermd. Maar De Key is nauwelijks betrokken geweest bij de Keizer en de slangenkop ligt ergens te wachten om hopelijk ooit tot leven te worden gewekt.

Het Citroëngebouw van Jan Wils glorieert weer

Wild wit in Cruquius