Jaap Huisman is journalist/publicist met als specialisme architectuur, ruimtelijke ordening en design. Hij heeft 30 boeken op zijn naam staan en schrijft momenteel in Het Parool.

Pillows vergroot Oosterpark

Het Pillows Grand Boutique Hotel Maurits at the park, hoeveel namen kun je verzinnen, opende in februari zijn deuren. Het Oosterpark is daarmee een stuk vergroot. En wat voor meerwaarde heeft dit hotel voor de stad en het park?

 

 

Het is misschien niet voor iedereen onmiddellijk zichtbaar maar het Oosterpark is sinds kort aanzienlijk uitgebreid. De noordkant die vroeger onverbiddelijk was afgesloten met een hek, omdat daarachter laboratoria lagen, is op een vloeiende manier bij het park getrokken. Dat is een winstpunt van het Pillows Grand Boutique Hotel dat in februari zijn deuren opende. Als nu ook nog de hekken rondom het Koninklijk Instituut voor de Tropen worden neergehaald, wordt de ruimte van het Oosterpark helemaal openbaar.

Wat ook niet zichtbaar is, is dat onder de tuin van het Pillows Hotel een parkeergarage ligt (voor de hotelgasten) en een kantoorvleugel plus bedrijfsrestaurant. Voor het laatste is de term kantine ongeschikt en zelfs een vloek, want dit is een verrassende, luxe entourage voor de pakweg 180 personeelsleden van Pillows. Licht stroomt via een langwerpig daglicht binnen bij de kantoren en het restaurant.

De aanstichters van dit alles zijn om te beginnen Alex Mulder van de rijke investeringsfirma Amerborgh en het architectenbureau Office Winhov met Uri Gilad als leidend architect. Zijn voorstel om dit voormalige  laboratorium totaal maar dan ook totaal te restaureren en om te vormen tot een hotel met voorzieningen kreeg de goedkeuring van Amerborgh en Mulder. Mulder? Hij is de drijvende kracht achter tal van cultureel commerciële initiatieven, zoals de herontwikkeling van het Hem en de verbouwing van Felix Meritis. Gilad deed de verbouwing van het Trippenhuis, Hotel W, het Amstel Station en de V&D waarvan de begane grond nog leeg staat. Er dient zich desondanks een gegadigde voor de exploitatie aan.

Het Laboratorium voor de Gezondheidsleer, het Ontleedkundig Laboratorium en het Zoölogisch Museum verlieten de gebouwen in 2014. Het museum verhuisde naar Leiden. De laboratoria zijn in 1908 en 1916 ontworpen door Jan Bernard Springer, wiens naam ook is verbonden aan de Stadsschouwburg. Van het oorspronkelijk interieur is bitter weinig bewaard gebleven. De universiteit had al veel gesloopt en een tijdelijk hostel heeft het gebouw niet goed gedaan. Wat gespaard is, is typerend voor de stijl van een eeuw geleden. Statige betegelde corridors, glas-in-lood-ramen, en robuuste natuurstenen balustrades in het trappenhuis.

Om nou te zeggen dat het een indrukwekkend staaltje van architectuur is, nee. De enige verdienste is dat de voormalige labs deel uitmaken van een 19eeeuws rijtje aan de Mauritskade – Hotel Arena, het KIT en het hoofdkantoor van Van Moof. Springer liet een  lab achter met een asymmetrische opzet, een vooruitstekende vleugel waarin het museum zat, een terugspringend middendeel voor de collegezaal (nu lobby) en aan de linkerkant (gezien vanaf het park) zalen voor onderzoek.

 Het is dan ook een vondst van Office Winhov om die westelijke linkervleugel te voorzien van een nieuw kopgebouw met een gesinterde Deense steen. De pui is bovendien in verschillende reliëfs gemetseld en afgerond met een terugwijkende topetage. Dit is de meest geliefde plek voor de hotelgasten die immers uitzicht hebben op het Oosterpark waar voor de deur een volière is geplaatst

  Grand Boutique Hotel, dat houdt in 88 luxueuze kamers, met ruimtes voor private dining en vergaderzalen. Studio Paul Linse, gevierd interieurarchitect, vulde de casco vertrekken in. Van hem is ook het interieur van restaurant Van Oost dat is gevestigd in het voormalige Zoölogisch Museum. Aan drie kanten uitzicht op het park en met een prachtige houten kap  als bekroning. De installaties voor luchtzuivering en verwarming zijn verstopt in een box boven de keuken, misschien geen charmante oplossing maar wel effectief. De veel gehoorde klacht dat de horeca lawaaierig is, zul je hier niet horen.

 Bijzonder is dat Alex Mulder delen van zijn kunstcollectie in het hotel heeft opgehangen en zo kan het zomaar gebeuren dat je een Rauschenberg passeert of een serie tekeningen van Klimt tegenkomt.

Tenslotte de tuin, of in feite de toevoeging aan het Oosterpark. Hier hebben verschillende landschapsarchitecten zich uitgeleefd, onder wie Thijs de Zeeuw met de vogeltuin. Wat je ook niet ziet is dat de noordkant van het Oosterpark hoger ligt dan het park zelf waardoor een slimme afwatering moest worden geregeld. Het voordeel van dat hoogteverschil is dat er zo lichtschachten in de tuin konden worden aangebracht die het restaurant en de kantoren ten goede komen.

En dan de hamvraag: zat Amsterdam nog te wachten op weer een hotel. Natuurlijk niet. Maar de gemeente had al jaren geleden een hotelvergunning plus uitbreiding van het park afgegeven. Amerborgh besloot in overleg met de architect een kleiner hotel van te maken – en het Oosterpark heeft er uiteindelijk alleen maar van geprofiteerd. Een win-win-situatie heet zoiets.

 

 

 

Een woonblok om vrolijk van te worden

Verticaal tuinieren; het kan