Jaap Huisman is journalist/publicist met als specialisme architectuur, ruimtelijke ordening en design. Hij heeft 30 boeken op zijn naam staan en schrijft momenteel in Het Parool.

Holocaustmuseum: respect voor beladen geschiedenis

Op 11 maart heeft koning Willem-Alexander het Nationaal Holocaustmuseum geopend, een zeldzaam terughoudend gebouw dat recht doet aan de joodse geschiedenis uit 1940-1945. Waarmee een lieu de memoire is geschapen met architectuur die uitnodigt tot gedenken en mediteren.

 

 

Een voor de hand liggende vraag: waarom heeft de architect geen ondergrondse verbinding laten aanleggen tussen de Hollandsche Schouwburg en het Nationaal Holocaustmuseum? Een tunnel onder de Plantage Middenlaan. Het antwoord: de tram. De tram op de halte tussen de twee gebouwen is cruciaal in de geschiedenis van deze plek. Zodra de tram stopte konden de joodse kinderen onzichtbaar voor de Duitse bewakers voor de schouwburg via achtergelegen tuinen en een brandgang naast de Hervormde Kweekschool ontsnappen. Of minder omslachtig via de voordeur van de crèche. Zo brachten verzetslieden honderden kinderen in veiligheid, op een onderduikadres.

 De ontsnappingsroute plus de tram staan op een verlicht bord in de gang van het Holocaustmuseum. Het uitzicht is een ommuurde binnentuin met foto’s van de kinderen plus de directrice die de oorlog niet hebben overleefd (zie het Parool van 2 mei). Op een bizarre manier doet die lange muur denken aan de muur in de film The Zone of Interest, een scheiding tussen het dagelijkse leven en de gruwelen erachter. Maar rode baksteen is hier ver te zoeken. Want de nieuwbouw aan de achterkant van het museum is licht getint. Verklaring van Uri Gilad van het architectenbureau Office Winhov: veel andere oudere holocaustmusea zijn gewoonlijk donker geschilderd, somber. Dit complex moet hoop uitstralen. Want hoop doet, deed leven.

 In die zin zou je het ensemble kunnen verdelen in een plus en een min. Een min, dat is de Hollandsche Schouwburg waar joodse burgers op een barbaarse manier vast zaten voordat ze op transport gingen. De tegenover gelegen crèche plus school is plus: hier hadden de kinderen de kans nog gered te worden. Het nieuwe Holocaustmuseum is daarmee een echte lieu de memoire geworden, een plek om te gedenken en voor bezinning. Dat kan op de twee binnentuinen tussen de vleugels waar een kunstwerk staat van Gabriel Lester, een ladder naar een dakluik, en een Nederlandse olijfboom. En dus de portretten van omgekomen kinderen.

 De architectuur van Office Winhov is er een van de grootste terughoudendheid. Een witte baksteen op de muren, de sobere, onversierde gangen van de kweekschool, de bijna kale lokalen: het is immers de geschiedenis van de joden uit de periode 1940-1945 die de hoofdpersonen in het verhaal vormen. Hun voorwerpen, hun foto’s, hun kostuums, tassen en koffers. Een belangrijke rol speelt de educatie. Een prominente ruimte is het auditorium achterin het museum en twee lokalen in de schouwburg waar scholieren voorlichting krijgen over de gruwelen van de holocaust.

 Een museum is als een filmdoek. Het komt tot leven door de projectie, door het verhaal en die is in dit geval beklemmend. Daarom heeft Office Winhov ook gekozen voor een vrijwel dichte gevel aan de straatkant, met als enige versiering een filigraan-achtig metselwerk boven de ingang, door Gilad Braziliaans genoemd. Het laat op een subtiele manier licht naar binnen en buiten. Ook de schouwburg is onder handen genomen. De gevel is niet langer wit maar geschilderd in een kleur die het midden houdt tussen mos en lever, conform het ontwerp van Jan Leupen uit 1964.

 De plattegrond en inrichting van museum en schouwburg zijn spiegelbeeldig. Vanuit de ingang van de schouwburg is door nieuwe glazen deuren de tuin zichtbaar, vroeger bedekt met gras, nu met grint. Office Winhov heeft een gaanderij toegevoegd waardoor de ruimte de sfeer van een kloostertuin heeft – subtiel zijn de kleine glazen druppels op de muur waar de personen tot leven komen door een podcast.

 Ook het museum aan de overkant van de straat staat in het teken van contemplatie. De vaste collectie heeft een plaats gekregen op de zolder en de etage eronder. Rustige trappen leiden je ernaar toe. Voor wisselende exposities is de zaal aan de tuinkant gereserveerd. De school – lange tijd een verwaarloosd gebouw – ademt in alles de geest van de vroegere school met zijn  gele tegels als lambrisering en terrazzovloeren. Office Winhov kent het klappen van de zweep: het bureau heeft met succes het Trippenhuis, het V&D warenhuis, het Amstelstation en het Pillowshotel aan het Oosterpark gerestaureerd. Restaureren is bij het Holocaustmuseum niet het goede woord, hier is op kousenvoeten een stuk geschiedenis tot leven gebracht. Veel te laat wellicht, maar beter laat dan nooit en met respect uitgevoerd.

     

 

Parijs kan gaan plonsen tussen het hout

Libau is de letterlijke houthaven