Jaap Huisman is journalist/publicist met als specialisme architectuur, ruimtelijke ordening en design. Hij heeft 30 boeken op zijn naam staan en schrijft momenteel in Het Parool.

Bauhaus 100 jaar later

“In Weimar en Dessau werd Bauhaus gesticht. En nu?”

Het is vermoedelijk een van de kleinste objecten op de tentoonstelling. Omdat het een uniek exemplaar is is het tegelijk een van de kostbaarste: een theeglas van een hergebruikt laboratoriumbakje ontworpen door Josef Albers. Albers voegde daar een bestaand porseleinen schoteltje plus een roerstaafje aan toe en omwikkelde dat geheel met een metalen band. Hoe eigentijds kan een kunststroming zijn? Resten glas die worden gerecycled: het illustreert dat Bauhaus honderd jaar na zijn oprichting nog steeds betekenis heeft. En dat de geest van Bauhaus wortel heeft geschoten, met name in de nieuwe alliantie die is gesmeed tussen kunst en industrie, tussen ambacht en serieproductie.

Voordat museum Boijmans in Rotterdam maar liefst zeven jaar de deuren sluit, wijdt het een grote overzichtstentoonstelling aan de kunstnijverheidsschool die in 1919 werd opgericht in Weimar en zes jaar later verkaste naar een - nog steeds - modern gebouw in Dessau, in het oosten van Duitsland. Het begrip school is ver ontoereikend. Bauhaus was van alles, een beweging, een gemeenschap, een bijenkorf, een instituut, een icoon. Museum Boijmans legt de nadruk op het epicentrum dat Bauhaus ook was, dat als een magneet Nederlandse kunstenaars, architecten en ontwerpers trok. Ze gaven er les, of volgden lessen en trokken vervolgens weer de wijde wereld in, volgezogen met het gedachtengoed van Walter Gropius en Hannes Meyer, de oprichters.

Slechts 14 jaar functioneerde het instituut en het aantal studenten was ook beperkt: 1400. Na de machtsovername in 1933 door Hitler sloot het Bauhaus, toen gevestigd in Berlijn, zijn deuren. De laatste directeur Ludwig Mies van der Rohe vertrok enkele jaren daarna naar New York. En daar zou de moderne beweging een vervolg krijgen met wolkenkrabbers en villa’s, met schilderkunst en fotografie.
In 1919 was de Eerste Wereldoorlog net voorbij. Duitsland likte zijn wonden, Hitler was nog niet in zicht. Weimar was een slaperig schilderachtig stadje, het domein van Goethe en Schiller. In dit decor wilden Gropius met een selecte groep kunstenaars afrekenen met Biedermeier en bolpoot, met overbodige decoraties en met onechte architectuur waar de facade niks zegt over het interieur.
Henry van de Velde, de latere architect van museum Kröller-Müller, had hier tien jaar eerder al een bijzonder academiegebouw en een gebouw voor een kunstnijverheidsschool neergezet. Gropius voegde de twee instellingen samen. Oskar Schlemmer en Herbert Bayer voorzagen de wanden in het trappenhuis van schilderingen met de geabstraheerde geometrische figuren.

Nog steeds zijn de cour en de gebouwen eromheen een spil van wat nu de Bauhaus- universiteit heet, en nog steeds klitten studenten hier samen op het terras en in de lokalen, ook al is het Bauhaus er al bijna een eeuw weg. Het complex is voor het herdenkingsjaar tot in de puntjes gerestaureerd. Stukgerestaureerd kun je bijna zeggen. Maar de sporen zijn er nog steeds, primaire kleuren op de wand, geometrische patronen in de lambrisering, strakke verlichting en in de gangen de reliëfs en schilderingen van Bayer en Schlemmer.
Dessau gaat een stuk verder. De campus is in alles een breuk met de 19e eeuw. Hier barstte in 1924 de Nieuwe Zakelijkheid of het Nieuwe Bouwen in al zijn hevigheid los. Een glazen vliesgordijn omspant de gevel, want de constructie met kolommen ligt naar binnen. De directeur van de Rotterdamse Van Nellefabriek, De Leeuw, haalde hier zijn inspiratie vandaan. Met de architect Van der Vlugt bezocht hij het gebouw in aanbouw.
Beroemd zijn de strakke letters die verticaal van de gevel druipen. Dit is de tempel van Gropius die studenten en docenten uit de wereld trok. Wassily Kandinksy, Paul Klee en Laszlo Moholy-Nagy kregen er villa’s als woning en atelier. Uit Nederland was er Kitty van der Mijll Dekker - meesteres op het weefgetouw -, samen met de architecten Johan Niegeman en Mart Stam. Berlage kwam er poolshoogte nemen.

Eerder waren in Weimar al de stedenbouwkundige Cornelis van Eesteren. J.J.P Oud, en Willem Sandberg komen kijken. Merkwaardig genoeg ontbrak Gerrit Rietveld: hij was al in Weimar uitgenodigd maar had weinig tijd en vreesde de toorn van Theo van Doesburg die - nadat het hem niet gelukt was een aanstelling als docent te krijgen, niets naliet om het Bauhaus in een kwaad daglicht te stellen. Theo van Doesburg was wel invloedrijk als theoreticus. De link tussen De Stijl en Bauhaus was evident, alleen al omdat ze uitgingen van een nieuw wereldideaal, een utopie, een geloof in een betere wereld.

Het Bauhaus was, lang voordat het mode was, een mengelmoes van disciplines. Wevers, keramisten, glasblazers, tekenaars, ze beperkten zich niet tot hun discipline. Het was een trefpunt van fotografen en grafisch ontwerpers, zoals Piet Zwart die er twee weken lesgaf. De communistisch georiënteerde Niegeman en Stam zetten dat om in jarenlange verblijven als architect in de Sovjet-Unie.

Er spreekt een zekere strengheid, om niet te zeggen calvinisme uit de (interieur)architectuur
van het Bauhaus. Haus am Horn van Georg Muche in Weimar ligt op een schilderachtige helling met uitzicht over het rivierdal, maar de bewoners kregen daar niets van mee. Het licht valt binnen door vensterstroken hoog in de woonkamer, de gescheiden vertrekken voor de kinderen en de vrouw des huizes liggen aan de achterzijde. Met ramen, dat dan weer wel. Op de Bauhaus-school zette Walter Gropius die strikte ordening voort. Zijn kantoor is een driedimensionale compositie van glazen vitrines, bureau en stoel voor zijn gast, versterkt door kleurvlakken en -stroken. Niets werd aan het toeval overgelaten, een scheef geplaatste stoel kwam in de Bauhaus-doctrine niet voor.

Staal, en dan vooral de kunstig gebogen frames, nam de plaats in van hout: de Wassily-fauteuil is er een beroemd voorbeeld van, net als de Gispen-stoel die feitelijk een kopie is van het ontwerp van Mart Stam. Het complex in Dessau ademt nog steeds de sfeer van een leefgemeenschap annex laboratorium, met een aparte flat voor studenten die er een spartaanse kamer tot hun beschikking hebben, al stond er standaard een grammofoon voor hen klaar.

In Weimar en Dessau wordt het 100-jarig bestaan van Bauhaus met overgave gevierd, op 6 april 2019 opent er een apart museum in Weimar waar de beroemdste producten zijn te zien: de tafellamp van Wilhelm Wagenfeld ontbreekt niet, net als de theepot van Marianne Brandt, de lattenstoel van Marcel Breuer, stoelen van Mies van de Rohe en schilderijen van Paul Klee, Peter Keler en Laszlo Moholy-Nagy. Het zal een parade van oude bekenden zijn, het Bauhaus-design en architectuur wordt nu gerekend tot de moderne klassieken. En hoewel de drie instituten slechts kort hebben bestaan, is de invloed enorm geweest. Dat was de reden voor curator Mienke Simon Thomas om in Boijmans de Nederlandse kant van het verhaal te tonen. Want de Nederlanders die waren uitgevlogen naar Duitsland, keerden terug met getuigenissen, gingen aan de slag en zouden zich met tal van ontwerpen in de schijnwerpers spelen.

Het is niet toevallig dat de Bauhaus-herdenking in Rotterdam plaatsvindt. Brinkman & Van der Vlugt bouwden er de op het Bauhaus in Dessau gelijkende Van Nellefabriek, Oud Cafe De Unie en Breuer ontwierp er in de jaren 50 de Bijenkorf. Maar het zijn niet alleen de gebouwen die herinneren aan Gropius. Aan de hand van 23 knooppunten wordt het netwerk in beeld gebracht, de samenwerking tussen kunstenaars en ontwerpers, tussen keramisten en meubelmakers. Affiches, beddenspreien, deurklinken, lampen, je kunt het zo gek niet bedenken of ze werden overgoten met een Bauhaus-saus, nog tot 1970 toe. Het bewijst weer eens hoe integraal en veelomvattend een school kon zijn, en hoe ver de tentakels reikten. Het bepaalde het uiterlijk van Nederland in de 20e eeuw.

Vanaf 9 februari Bauhaus, Nederland-Duitsland, museum Boijmans Rotterdam. Verder exposities in het Nieuwe Instituut Rotterdam, het van Eesterenmuseum Amsterdam.

Wooncomplex Rhapsody moet kers op de Kolenkit worden

Het Citroëngebouw van Jan Wils glorieert weer