Jaap Huisman is journalist/publicist met als specialisme architectuur, ruimtelijke ordening en design. Hij heeft 30 boeken op zijn naam staan en schrijft momenteel in Het Parool.

De Nederlandsche Bank opnieuw uitgevonden

Vergeet het Paleis van Volksvlijt. Laat er geen poging meer ondernomen worden om die te reconstrueren. De Nederlandsche Bank is zeker nu die openbaar toegankelijk is, de nieuwste hot spot van Amsterdam. Een schatkamer waar niet alleen kunst maar ook de numismatische collecties tentoon worden gesteld maar ook voorwerpen die betrekking hebben op geld, economie, de historie van de Nederlandsche Bank, en dat op de plek van de vroegere goudkluis aan de kant van het Frederiksplein. Die schatkamer vormt de entree van de bank. Terwijl het gebouw nog niet eens officieel open is – dat gebeurt woensdag in de vroege avond door koning Willem Alexander – vergapen schoolklassen zich al in de schatkamertjes met objecten, zoals die met replica’s van de staven goud. Die liggen nu veilig weggeborgen in het DNB Cashcentrum in de bossen van Zeist.

 Met veel gevoel voor symboliek heeft Francine Houben van architectuurbureau Mecanoo de wanden van de kluis goud laten schilderen. Het is een prachtig contrast met de donkere ruimtes die er op een afstand uitzien als casinozalen. Het was nog niet eenvoudig die metersdikke kluiswanden weg te zagen: daar deden diamantzaagbladen van twee meter doorsnee twee dagen over. Ze lieten de sporen na in het beton van de vroegere scharnieren en hengsels. Een stukje eigentijdse archeologie.

 En dan. Na het betreden van de bank door de schemerige gang in de kluis opent zich een stralende hal met uitzicht op de binnenhof. Die hal van wel bijna 100 meter lang kan zich meten met de burgerzaal van het Paleis op de Dam,  een moderne versie wel te verstaan. Hier kunnen bezoekers een kop koffie drinken, de krant lezen, de laptop openklappen of gewoon naar de architectuur staren. Want Mecanoo heeft de nalatenschap van Marius Duintjer (kerk de Kolenkit, ABN Amro Vijzelstraat) in ere gesteld. Wat heet, een boost gegeven. Imposant zijn het plafond en de kolommen van beton. Terwijl veel nieuwbouw van nu in het teken van hout staat, en terecht, wordt hier de hegemonie van het beton gevierd. Schaamteloos stoer en eerlijk. Die stoerheid keert ook terug in de binnenwand aan de oostkant, vroeger een buitenwand, die als een frame door het atrium trekt. Opnieuw dringt de term eigentijdse archeologie zich op: de schepping van Duintjer is als het ware opgegraven en op een sokkel gezet.

 In 1968 ging het gebouw open en werd al onmiddellijk de meest bekritiseerde nieuwkomer van de stad. Hardvochtig en te zakelijk. Dat werd nog erger toen de architect Abma er een ronde toren in de binnenhof aan toevoegde. Die stond ook nog eens brutaal in de as van de Utrechtsestraat. De toren is gedemonteerd en zal een tweede leven gaan leiden op de Pier van Scheveningen. Intussen was het interieur een labyrint  aan kantoren en zalen, hallen en gangen. Mecanoo is er met een bulldozer doorheen gegaan en heeft licht en ruimte gebracht, misschien wel het mooist aan het Frederiksplein. Daar strekt zich weer een immense zaal uit met langwerpige bureaus waarop de werknemers van de bank kunnen ‘aanlanden’ met hun computer. Hier, op deze tweede en derde verdieping baren de kolommen van Duintjer het meeste opzien. Een kruisvormige spin tegen het plafond, daaronder een inkeping en vervolgens een dikke pilaar die op de grond weer eindigt met een inkeping. Het is een constructief wonder.

Op die tweede etage ontwierp Duintjer een wenteltrap met gebogen eiken hout. Mecanoo voegde daar een zelfde soort trap aan toe, maar dan in een lichtere kleur eiken. Kantoren, zoals die bij de Nederlandsche Bank, zijn allang geen cellen of tuinen meer maar landschappen die bedoeld zijn om elkaar te ontmoeten. Er wordt streng op toegezien dat het bankpersoneel luncht in de vele restaurants, zodat de vergaderzalen gevrijwaard blijven van kruimels en vlekken. Dat moet ook wel want er werken maar liefst 2350 mensen in het complex. Alleen directeur Klaas Knot en het strategisch management heeft een preferente werkplek.

  Niet openbaar toegankelijk is het atrium aan de oostkant dat eindigt in een restaurant aan de Singelgracht. De lengteassen met hun perspectieven zijn waarschijnlijk de meest bijzondere aspecten van het gebouw. Die kade aan de Singelgracht is omgevormd tot een houten boardwalk waar de buurt in de zon kan zitten, wat trouwens ook mogelijk is in de binnenhof. Een groene oase is dat, en dat op een plek waar de (dienst)auto’s geparkeerd stonden. In die zin heeft DNB met haar visie de bank teruggegeven aan de stad: menigeen dacht dat het een gevangenis was met al dat traliewerk rondom.

Nog zijn we er niet. Op de derde verdieping heeft het personeel de beschikking over een daktuin met een moestuin aan de rand. Het hoogtepunt bevindt zich letterlijk bovenin. De toren wordt bekroond met het Baken. Duintjer moest hier zijn verlies nemen. Het werd na 1968 een technische ruimte voor installaties en moeilijk toegankelijk. Die techniek is nu verhuisd naar de kelder. Er is daarmee bovenin plaats gekomen voor een bar voor de vrijmibo en ontmoetingszalen. Overbodig te schrijven dat dit het beste uitzicht van Amsterdam is. Met helder weer zijn de Utrechtse Dom en de duinen in het westen zichtbaar.

uitzicht vanuit het Baken

 Net zoals in het Paleis op de Dam leent de bank zich tot dwalen, verdwalen, verbazen en verpozen, iets wat vooral komt door het licht en de ruimte. Samen met het Frederikspark is het een cadeau aan de stad, waarbij je je alleen kunt opwinden over het feit dat slechts een deel openbaar is. Op Open Monumentendag en de Open Torendag wordt daarop een uitzondering gemaakt.

   

  

 

Kaap vol goede hoop in Buiksloterham